Iets meer dan tien jaar geleden heb ik een onderzoek gedaan onder basisscholen in mijn regio. Het onderzoek richtte zich op de stand van zaken rondom het werken met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. Nu ik dit onderzoek weer eens bekijk vraag ik me af wat er tussen toen en nu veranderd is.
Eén van de opmerkingen die ik vandaag de dag nog regelmatig hoor is dat de leerling weliswaar slim is en de groep vooruit op leerstof gebied, maar sociaal emotioneel toch nog wel erg jong. Er zijn kinderen die op cognitief gebied een voorsprong hebben maar op sociaal emotioneel gebied gelijk lopen met leeftijdgenoten ( Eleonoor van Gerven, 2001). Het kind wordt dan afgerekend op zijn hoge ontwikkelingsniveau op cognitief gebied, waarna er verwacht wordt dat het op sociaal emotioneel gebied ook meer aankan. Onterecht wordt dit dan een achterstand genoemd. Vaak spelen er echter andere aspecten mee in het welzijn van de leerling die ervoor zorgen dat het gedrag vertoont dat zorgen baart.
In het artikel ‘Emotionele aspecten van hoogbegaafdheid’ uit 1985 van Joan Freeman wordt hierover het volgende gezegd:
‘Alle kinderen met een IQ van boven de 140 werden getest op emotionaliteit, maar er kan geen verband gevonden worden tussen objectieve meting en emotioneel gedrag.
Het bewijs dat hoogbegaafden stabieler zijn is echter veel sterker dan het bewijs van hun instabiliteit.’
Uit onderzoek blijkt dus niets van een achterstand. Wat Freeman verder aangeeft en ook in de dagelijkse praktijk blijkt, is dat hoogbegaafde kinderen beter in staat zijn communicatiesignalen op te pikken. Deze gevoeligheid wordt verward met een emotionele achterstand.
Butler – Por ( 1995) merkt ten aanzien van het sociaal- emotioneel functioneren op dat de druk van ouders op het kind om zich op school maar aan te passen bij het kind kan leiden tot uiterlijke aanpassing, gehoorzaamheid en afhankelijkheid, met schadelijke gevolgen voor het zelfbeeld.
Wees dus niet te snel met conclusies. Wanneer jouw kind of jouw leerling aangeeft dat er emotioneel wat aan de hand is ga dan op zoek naar de oorzaak. Luister naar het kind, observeer en reflecteer op je eigen handelen en interactie met het kind. Het kind functioneert binnen een context, laten we dat vooral niet vergeten!