Ivo in groep 7 heeft zijn werk niet af. De leerkracht zucht. Dit is niet de eerste keer. Hij moet steeds vaker werk mee naar huis. Tijdens de les doet hij weinig. Hij loopt vaak van zijn plaats. Straffen helpt niet, het lijkt hem allemaal weinig te interesseren. En dat bij een IQ van 132. Zou die test wel kloppen? Automatiseren kan hij ook niet. De internbegeleider wordt erbij gehaald en ouders worden ingelicht.
Ivo krijgt geen cognitieve uitdaging. Hij verveelt zich en is niet gemotiveerd voor het saaie werk dat hij dagelijks moet maken. Liever maakt hij grappen en kijkt hij of hij anderen aan het lachen kan maken. Als hij van zijn plaats loopt gaat de dag sneller voorbij. Werk mee geeft niet. Als het moet is het meeste werk zo klaar. Automatiseren heeft hij nooit gedaan. De noodzaak was er niet want hij had altijd alles goed. Pas in groep 6 werd dit opeens een probleem? Ivo snapt er niets van. Hij maakt toch nauwelijks fouten en zijn cito scores zijn hoog.
Carlijn zit in groep 3. Ook zij heeft haar werk vaak maar half af of levert slordig werk. En dat terwijl ze als hele goede gemotiveerde groep 2 leerling vertrokken is. Ze kon al lezen. Nu doet ze mee met de Zon groep, maar je lijkt haar er soms wel bij te moeten slepen. Ook haar leerkracht is radeloos en vraagt de intern begeleider te komen kijken. Het lijkt wel alsof ze helemaal niet zo goed kan lezen en van die motivatie om te leren is ook niets te bespeuren. Die voorsprong lijkt wel verdwenen. Dat hoor je toch wel eens, dat het bijtrekt als ze ouder worden?
Carlijn ging vol verwachting naar groep 3. Mocht ze bij de kleuters al lezen, nu zou het echte leren gaan beginnen. Maar Carlijn heeft tot vandaag nog geen dag gehad dat ze echt iets nieuws leerde. Haar teleurstelling is groot. Ze wilde zo graag moeilijke dingen leren en die komen maar niet. Ze ziet dat de leerkracht heel trots is als andere kinderen precies doen wat de opdracht was, hakken en plakken, op de telrij kijken bij het maken van de sommen. Dat probeert Carlijn dan ook maar te doen. Maar oh wat is dat lastig want ze kan al veel meer! Ze heeft steeds vaker buikpijn als ze naar school moet.
Sem zit in de kleutergroep. Hij kan al heel goed rekenen, observeert als de beste en doet in de klas wat ervan hem gevraagd wordt. Hij is geliefd bij de leerkracht en de andere kinderen. Bij het buitenspelen trekt Sem vaak zijn eigen plan. Bekijkt de spelende kinderen van een afstandje en speelt vaak alleen. De leerkracht heeft het idee dat Sem zich terug trekt en niet goed zijn plek durft in te nemen op het plein. Hij is ook nog wel jong. Bij kleine conflicten komt hij snel bij de leerkracht. Hij zal het dan niet snel zelf proberen op te lossen.
Sem zit in de kleutergroep en ziet alles om zich heen. Sem is een denker en gevoelig. Hij weet precies wanneer de juf moe is, een klasgenootje hoofdpijn heeft of een ander verdrietig is omdat de poes overleden is. Sem zorgt graag goed voor anderen en heeft er geen behoefte aan op de voorgrond te treden. Sem observeert en handelt op basis van wat hij gezien heeft. Sem snapt de conflicten niet die er soms zijn op de speelplaats of in de klas. Als de juf erbij komt wordt het snel opgelost, maar als hij probeert zijn klasgenootjes uit te leggen wat hij denkt snappen ze hem niet. Dus speelt hij met ze als hij zin heeft en maakt hij geen ruzie. Bij oudere kinderen doet hij wel zijn mond open want die begrijpen hem wel. Ook thuis is het geen probleem. Verder regelt Sem zijn zaakjes goed. Hij weet waar alle spullen in de klas liggen, kent ieder plekje en als hij iets mist of er ligt iets op de verkeerde plek dan legt hij het terug. Zonder het bij de leerkracht te melden, gewoon rustig, zonder anderen te storen.
Als ik in het park een man zie zitten met zijn hoofd in zijn handen kan ik denken dat hij hoofdpijn heeft. Een ander denkt dat hij slecht geslapen zal hebben. Weer een ander denkt dat hij diep in gedachten verzonken zal zijn en weer een ander zal denken dat hij zwaar depressief is omdat hij hem iedere dag zo op dat bankje ziet zitten. Wie van ons heeft gelijk? En gaat het om het gelijk of gaat het erom dat we recht doen aan de persoon bij wie we iets waarnemen? Die man is het park zal het weinig deren wat anderen allemaal denken. Hij kan zijn eigen boontjes doppen en heeft zijn eigen sociale kring. Hij is niet afhankelijk van een willekeurige voorbijganger. Maar dat kind in die klas is wel degelijk afhankelijk van de waarneming van de leerkracht en de vertaalslag die er gemaakt wordt. Dat wat je ziet is objectief waarneembaar. Dat wat jij er uit opmaakt is subjectief. Vanuit jouw referentiekader ga je vertalen. Maar klopt die vertaling wel? Hoe vaak vraag je je af of dat wat jij denkt ook strookt met de beleving van de leerling of ouders. Hoe vaak ga je in gesprek met de leerling over de oorzaak van gedrag vanuit een open houding, een ‘niet weten’? Hoe vaak betrap je je op gesprekken waarbij je in de verdediging schiet als dat wat jij meent gezien te hebben en vertaald hebt, niet klopt met dat wat ouders zien of de leerling vertelt?
Onze waarneming is slechts een beperkt deel van de informatie die we tot onze beschikking hebben. Dit helder vertalen is een kunst. Hier samen naar durven zoeken een feest voor de kinderen in je klas.