Lotte is 13 jaar en doet niets, wil niet, hoogbegaafd, harmonieus intelligentieprofiel maar ze scoort alleen maar onvoldoendes. Huiswerkbegeleiding, overhoren, straffen en belonen, ouders weten het niet meer. Niets lijkt te helpen en ze weet zelf ook niet waardoor het komt.
De focus ligt op leren. Want ze moet het kunnen! Zo’n meisje laat je niet naar de HAVO gaan. Geweldig intelligent, die kan gaan studeren en straks op haar niveau een baan gaan vinden. Een baan die bij haar past…………………………..
Laten we hier even pauzeren, ‘een baan die bij haar past’. Wie is zij dan wel? Wie denk jij dat ze is, wat zijn haar idealen, wat is haar werkelijke kracht, waar wordt ze intens blij van, waarbij voelt ze haar energie stromen en is geen opdracht haar teveel? Weet je dat? Weet zij dat? En past daar deze studie bij? Of kunnen we dat helemaal nog niet weten? Dertien jaar, een baan die bij haar past………..
We denken vooruit, willen vooruit denken want pauzeren is onhandig. De tijd gaat door, kinderen van anderen gaan ook gewoon naar school, bovendien is er een leerplicht. Oh, en niet te vergeten, een beetje geld verdienen later is ook wel handig. Je wenst je kind een onbezorgde toekomst.
Lotte is een gevoelige hoogbegaafde puber. Ze stelt vragen over de zin van het leven, maar krijgt geen antwoord op haar vragen. Ze moet naar school want dat hoort en is goed voor haar. Hoezo goed voor haar? Ze weet niet waar ze de motivatie vandaan moet halen. Ze ziet het leed in de wereld, ziet de onmacht van mensen zichzelf te laten zien, ziet de maskers en voelt de tranen. Tranen die voor anderen onzichtbaar zijn, omdat ze verstopt zitten achter die maskers. Die blije, opgewekte of soms ook kwaadaardige maskers. Omdat het vaak makkelijker is boos te worden dan je kwetsbaar te voelen.
Maar Lotte is 13 en Lotte moet naar school. Haar hoofd en hart zitten vol met de wereld en alles wat ze daarin waarneemt. Het is veel en ze heeft geen idee wat haar plek daarin zal mogen zijn. Lotte heeft al helemaal geen idee hoe de vakken op school haar hier helderheid over kunnen verschaffen, laat staan wat een VWO diploma bijdraagt aan het beantwoorden van haar vragen.
Er wordt met Lotte gepraat over huiswerk, over cijfers, over doubleren, over diploma’s. Maar Lotte denkt na over het leven. Hoe leven anderen hun leven, waarom doen ze dat zo, waarom lijken ze soms zo weinig te zien en nog minder te begrijpen? En wie begrijpt en ziet het dan wel? Wie kan haar helpen die wereld mooier en beter en liefdevoller te maken.
Lotte heeft geen idee. De volwassenen om haar heen lijken een ander soort leven voor haar te willen. Lijken het leven ook anders te beleven.
Wie gaat het met Lotte hebben over haar leven? Haar ervaringen, vragen, wensen, verlangens? Wie helpt haar te leren leven? De essentie van haar aanwezigheid hier is weten waarvoor ze gekomen is en hoe ze haar talent in de wereld kan gaan zetten. Haar intelligentie is maar een beperkt deel van dit talent, dat voelt Lotte wel. Naar school gaan, goede cijfers halen, daarmee wordt alleen dat deel zichtbaar. Maar dat andere deel van Lotte, de gevoelskant, de zijnskant, die wil gevoed worden en heeft aandacht nodig. De balans is zoek.
Pas als Lotte weet waarvoor ze leeft of erop durft te gaan vertrouwen dat ze kan gaan leren waarvoor ze leeft, kan ze ook weer besluiten op school te gaan leren.
Laten we het hebben over LEVEN!